id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
18825 | geen aard hebben | bedroefd: Opm. deze uitdrukking kent men ook. ich höb geinen aard (Guttecoven), heimwee: genen aard (hebben) (Meeuwen), genən aort (hebben) (Overpelt), ginnen aard (hebben) (Bree), gééjnən áárt (ər -- hebben) (Bocholt), hij hiten aard nie gennen aard hebbe (Meijel), niet gedijen: eigen fon. aanduidingen de ..... heet geinen aard (Ell) III-1-4, III-4-3 |