22704 |
kootsen |
bikkelen:
keutsje (L289p Weert),
keuutse (L289b Leuken),
kuutse (L289p Weert),
küetse (L318b Tungelroy),
/
kuuëtse (L289p Weert),
Ook: biggele/bikkele; vero. NO kootsele, bikkele.
kuuëtse (L289p Weert),
Oud werpspel, waarbij varkenskootjes werden gebruikt.
kuëtse (L318b Tungelroy),
Sub bikkele. Spelletje met schapen- of varkenskootjes "kuuëtjes", die kostten vroeger niks door de vele huisslachtingen. Het werd door 2 of 3 meisjes gespeeld op "nen aemse stein"voor de ingang van n woning. Aan de kootjes is een holle en bolle kant, n gladde en een gespikkelde kant. Wie moest beginnen werd d.m.v. een aftelversje bepaald. t Meisje dat moest beginnen nam een glazen knikker in de hand en legde de kootjes op n hoopje op dn "dêrpel". Ze liet vervolgens de knikker op de steen stuiteren en greep de kootjes, schudde die in een hand en wierp ze op de steen. Met dezelfde hand greep ze de knikker weer bij het terugstuiten. Daarna werden er onder het opzeggen van voorgeschreven regels voorgeschreven bewegingen gemaakt met de kootjes zoals op de platte kant leggen, twee kootjes op elkaar leggen, n slag draaien, tikken enz. Na alle voorgeschreven bewegingen is het volgende meisje aan de beurt. Die de meeste handelingen uitvoert binnen de tijd, is winnaar.
kuuëtse (L289p Weert)
III-3-2
|
|