id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
19351 | kreutseltig | balorig: kreutsjeltig (Meerssen), lichtgeraakt, kregel: kreutscheltig (Heer), kreutsjeltig (Limmel, ... ), krüschpeltig (Heerlen), overgevoelig krüschpeltig (Heerlen), slechtgehumeurd (zijn): cf. Schuermans s.v. "kreutelijk", = korzelig, lastig, moeilijk te voldoen, te bevredigen; cf. Eupen Wb. p. 97 s.v. "kröttlech kreutscheltig (Heer) III-1-4 |