id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
32806 | opentrekken | eggen vóór het zaaien: ø̄.pǝtrękǝ (Kozen), ōpǝtrękǝ (Bemelen), opklaren: de locht trékt open (Eksel), də loͅxt trekt øpə (Spalbeek), opentrekken. opətreͅkə (Beverlo), opetrekke opətreͅkə (Peer), t trekt open ət trekt opən (Neerpelt), optrekken, opdraaien: ȳǝ.pǝtrękǝ (Neeroeteren), ōpǝtrękǝ (Mal, ... ), ǭpǝtrękǝ (Hoepertingen) I-2, II-3, III-4-4 |