18568 |
pat (<fr.) |
bandje om de kraag vast te zetten:
pat (Q253p Montzen),
bandje over de mouw aan de onderkant:
cfr. WNT: pat (I) [van fr. patte], bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.
pait (Q071p Diepenbeek),
pat (L417p As, ...
Q027p Doenrade,
L381p Echt/Gebroek,
Q007p Eisden,
Q165p Horpmaal,
Q016p Lutterade,
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
Q253p Montzen,
L368p Neeroeteren,
L433p Nieuwstadt,
Q200p s-Gravenvoeren,
P052p Schulen,
Q015p Stein,
K361p Zolder),
pat op de moew (L299p Reuver),
Verklw. pátsj\\ cfr. WNT: pat (I) {van fr. patte}, bet. 2): oneig., als kleermakersterm; ook in den verkl. patje. Een korte strook of lap die met het eene uiteinde aan een deel van het kledingstuk is bevestigd en aan het andere uiteinde door middel van een knoop wordt vastgemaakt.
pàt (Q083p Bilzen),
onzichtbare sluiting:
pat (L417p As),
pasrozet [wld ii.10, p. 28]:
Verkl. pàtsje.
pat (Q083p Bilzen),
sluitklep:
Van Dale: pat (<Fr.), korte strook of lap die met het ene uiteinde aan een deel van een kledingstuk is bevestigd en aan het andere einde door middel van een knoop wordt vastgemaakt; - losse belegstrook of klep, m.n. over een zak; [...] Van Dale (FN): patte, 3. lip (v. schoen enz.), klep, pat.
pḁt (Q156p Borgloon)
III-1-3
|
|