17650 |
pollevij |
achterwerk:
Vroeger.
plevej (L330p Herten (bij Roermond)),
hak van een schoen:
afwerend: "Daar kunt ge (kan hij) van op aan!
tēgə ur (zən) poləvīən (Q071p Diepenbeek),
bijna zuiver, weinig gebreuikt, somtijds nochtans zeggen ouders tegen hun klein kind: "mijne kleine pollevie
pollevie (P117p Nieuwerkerken),
bijvoorbeeld: vuil pollevieren = vuil handen
pollevie (L316p Kaulille),
Een hand.
poləvei (L360p Bree),
Gebruikt als scheldwoord.
poləvi (P186p Gelinden),
gezegde van drinkebroers die niet meer kunnen betalen
pellefie (P055p Kermt),
Grote hand.
poləvei (L360p Bree),
handen
polleviekes (L316p Kaulille),
Handen, b.v. had oer polleviën do van aaf.
pollevië (Q002p Hasselt),
klein handje
pollevieke (Q084p Waltwilder),
Kleine kinderhandjes!.
poləvikəs (L314p Overpelt),
Soort lopen, b.v. de kinderen - in de weide.
polleviënen (Q078p Wellen),
vloertegel
plavij (L286p Hamont),
plevei (L362p Opitter),
vloertegels
plavij (L286p Hamont),
vroeger had dit een vulgaire betekenis "ik vaag er mn ... aan", dit wordt nu niet meer gebruikt
pollevie (Q002p Hasselt),
werkwoord: loopen, drauen (paard)
pollevieje (P121p Ulbeek),
Wordt gebruikt b.v. in een lied mene leeve pollevie.
pollevie (Q172p Vroenhoven),
Zwarte handen.
pollevieje (L372p Maaseik),
voetzool:
RK: zool van schoen.
pooləvij (Q007p Eisden)
III-1-1, III-1-3
|
|