21297 |
rabauw |
bandiet:
WNT: rabauw, 1. Landloper, vagebond, rondtrekkend bedelaar; - 2. Losbandig, ruw en onordelijk element, persoon van het minste ras; - 3. Schelm, schurk, galgenaar.
rabouw (Q113p Heerlen),
gat in een kledingstuk:
rabauw (Q121p Kerkrade),
grauwe renet:
rabô (Q284p Eupen),
grauwe renet; zuur en grijsgroen; met ruwe schil; winterappel;
rabau (Q020p Sittard),
rabauw (L381p Echt/Gebroek, ...
Q113p Heerlen,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q117a Waubach),
rabauwe (Q020p Sittard),
rabauw’ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
rabouw (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
rebauw (L318b Tungelroy, ...
L271p Venlo,
L289p Weert),
rebouw (L288p Nederweert),
rebow (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
reboûw (Q193p Gronsveld)
I-7, III-1-3, III-3-1
|
|