id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
21878 | reel | billijk: vgl. Heerlen Wb. (pag. 403): rejel, 1. realistisch; -2. rechtgeaard; -3. rechtschapen [zie ook ierlig(k)]; -4. reëel. rəjèl (Heerlen), eerlijk in het spel: reel (Hoensbroek), réjel (Bocholtz, ... ), slank: reel (Jeuk), riel (Achel), riēël (Eksel), riël (Eksel) III-1-1, III-3-1, III-3-2 |