id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
25247 | roefelen | loteren, los zitten: ruffele (Maastricht), prutsen: cf. VD s.v. "roefelen"1. (gew.) roffelen (cf. VD s.v. "I. roffelen"2. slordig, ruw, haastig werken etc.) rŏĕffələ (Niel-bij-St.-Truiden) III-1-4, III-4-4 |