id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
28496 | rouwen | onrustig zijn door moerloosheid: rouwen (Neer), rǫ.wǝn (Diepenbeek), rouw dragen: rouwe (Baarlo), rouwen (Nuth/Aalbeek), rouwdragen: roeë (Genk), schaven met de tandschaaf: rūwǝ (Herten, ... ), rǫwǝ (Venlo) II-12, II-6, III-2-2, III-3-3 |