id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
25053 | smoek | beetje, een weinig: smoek (Tienray), Bijv.: eine smoek geld = veel geld. eine smoek (Maasbree), Men spreekt van: ne smoek geld = n vrij grote hoeveelheid geld. (smoek zal echter wel verwant zijn aan smak). ⁄ne smoek (Leunen), snoer: smūk (Oost-Maarland) I-10, III-4-4 |