id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
19352 | spitsenrijk | bits: WNT: spits (II), zn., ontleend aan mhd., hd. spitz; 6) scherpte, m.b.t. iemands verstand. [sijn spits, het spits] hei is nogal eine spitsereik in zein maneer van sprieke (Maaseik, ... ) III-1-4, III-3-1 |