30760 |
stomen |
behang afdoen:
štǫwmǝ (L328p Heel),
brood netten:
stumǝ (K359p Koersel),
dampen:
schtömen (L332p Maasniel),
staume (L267p Maasbree),
stoume (L429p Guttecoven),
stoͅu̯mə (L293p Roggel),
(= damp v.d. waterketel).
stoeëme (L210p Venray),
ps. invuller heeft het zo omschreven; wellicht is stoom het woord voor damp?
de kêtel stoomp (L268p Velden),
dorsen met de dorsmachine:
štǫu̯mǝ (L332p Maasniel),
opbakken:
(het brood wordt) gǝstǭmp (Q097p Ulestraten),
persen:
stōmǝ (Q083p Bilzen),
stomen:
stoǝmǝ (L266p Sevenum),
Gesjtoumde bökkem: gestoomde bokking
sjtoume (Q020p Sittard),
wissen koken:
stǫwmǝ (L318p Stramproy)
I-4, II-1, II-12, II-7, II-9, III-2-1, III-2-3, III-4-4
|
|