id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
33244 | struiken | bietenplantjes uitdunnen: štrȳkǝ (Geulle, ... ), groeien: štrȳkǝ (Klimmen, ... ), heg, haag: struuk (Maastricht), schoven opzetten in een hok: struiken (Schulen), spruiten, uitbotten: strûke (As, ... ) I-4, I-5, III-2-1, III-4-3 |