33926 |
uithouwen |
de staart couperen:
uthǫu̯ǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
dorsen met de vlegel:
ǫǝt(h)ōn (Q001p Zonhoven),
drijven:
ūt˱ǫwǝ (L423p Stokkem),
grof dorsen:
ū.thǫu̯ǝ (Q087p Gellik, ...
L326p Grathem
[(tegen de ladder)]
),
hakken, wieden met de hak:
ǭthōǝ (Q080p Vliermaal),
inkappen, eerste slagen maken met de zicht:
uthǭu̯ǝ (Q009p Maasmechelen),
rooien:
ūthǫu̯wǝ (L427p Obbicht, ...
Q099q Rothem),
rooien met de schop of de riek, uitsteken:
uthǫu̯ǝ (Q009p Maasmechelen),
űthǭu̯ǝ (L366p Gruitrode),
stopverf uithakken:
ūshǫwǝ (Q121p Kerkrade),
ūthǫwǝ (Q203p Gulpen, ...
Q113p Heerlen),
uithalen:
ű.thǫwǝ (L370p Kessenich)
I-4, I-5, I-8, I-9, II-11, II-3, II-9
|
|