20288 |
vaatje |
grootvader:
cf. WNT s.v. "va"met dim. "vaatje"en "vake"; kunnen ook uit "vadertje"resp. "vaderke"zijn ontstaan
vaôke (Q083p Bilzen),
kom:
vātjə (L288p Nederweert),
scheepje voor de wierook add.:
vaetje (L295p Baarlo),
vaatje, maat van 250 liter:
ein vaatje (Q098p Schimmert),
vaatje (Q015p Stein),
vaetje (L374p Thorn),
veatje (Q202p Eys),
veetsje (Q095p Maastricht),
véétje (L331p Swalmen),
vader:
vake (Q074p Kortessem),
vakke (Q074p Kortessem),
wordt door de kleintjes gezegd; cf. WNT s.v. "va"; dim. "vaatje"en "vake
vake (L191p Afferden, ...
L244c America),
vat, maat van 30 liter:
vètje bier (L292p Heythuysen),
1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.
vaatje (Q111p Klimmen),
zaagvaatje, zaagbankje:
vīǝtšǝ (Q002p Hasselt)
II-12, III-2-1, III-2-2, III-3-3, III-4-4
|
|