18863 |
venijnig |
boos:
veni-jnig (L417p As),
gemene vrouw:
vənienich (Q108p Wijnandsrade),
ongedierte, algemeen:
bedoeld vals, karakter
venienig (L321p Neeritter),
eigen spellingsysteem
venienig (Q019p Beek),
ged. WLD, ged. eigen spellingsysteem Additie bij vraag 3: wel: venijnig (ij: zeer kort) = boos
venijnig (Q096a Borgharen),
geniepig, geraffineerd
vĕnīēnig (L378p Stevensweert),
idiosyncr.
venainig (Q156p Borgloon),
idiosyncr. diertjes en vliegjes die steken (bijen, wespen, muggen en heel kleine haast onzichtbare mugjes
venienige (L269p Blerick),
men spreekt wel eens van een "venienig mins": giftig (kwaad)
venienig (L374p Thorn),
Veldeke wordt gezegd van muggen of ander stekend of bijtend ongedierte. Men brengt al of niet venienig zijn in verband met weersverandering
venienig (L382p Montfort),
WLD Additie bij vraag 3: = aanduiding v. een persoon (iemand die gauw kwaad wordt)
venieníge (Q098p Schimmert),
WLD Additie bij vraag 3: b.v. bijtend spul
venīēnig (Q098p Schimmert),
WLD betekent boos, bitter, vergiftig
veníenig (L329p Roermond),
WLD venienig gedierte / giftig gedierte
venienig (L332p Maasniel)
III-1-4, III-4-2
|
|