id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
22266 | witoog | blijvende ontkleuring van een oog add.: witôêch (Zolder), een naar boven schelend oog: wetuǝx (Neerpelt [(met een witte vlek)] ), restant vogels: witoogeend: roodbruin duikeendje, verwant met de kuifeend (bruintje, witoogeend, duikelder) witoog (Born) I-9, III-3-2, III-4-1 |