32707 |
zwart maken |
een weide scheuren:
zwart mãkǝ (L268p Velden),
iemand uitschelden:
iemet zwart maken (L314p Overpelt),
kachels zwarten:
zwart mākǝ (L267p Maasbree),
knoeien, morsen, bevuilen:
zwet moaken (K353p Tessenderlo),
ondiep ploegen:
zwart mãkǝ (L374p Thorn),
zwɛt mǭʔǝn (K314p Kwaadmechelen),
žwart mãkǝ (Q097p Ulestraten),
žwat mãkǝ (Q204a Mechelen),
schoenen blinken:
de kantə zwárt maakə (L163a Milsbeek),
sjwart maakə (L293p Roggel),
zwat maoke (Q083p Bilzen),
zwartwerken:
zwat mǭkǝ (Q083p Bilzen)
I-1, II-11, II-7, III-1-3, III-1-4, III-4-4
|
|