25106 |
betrekken (lucht) |
bijeentrekken:
de lucht trekt bijeen.
də løxt treͅkt biən (K318p Beverlo)
|
dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
bojə (K318p Beverlo)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
18378 |
beugeltas |
beursje:
boͅšəkə (K318p Beverlo),
bòšəkə (K318p Beverlo)
|
tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24561 |
beuk |
beukenboom:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
bikkeboem (K318p Beverlo)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
24468 |
beukennootje |
beukennoot:
bikeneut (K318p Beverlo)
|
beukenoot
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
te plat:
te plat (K318p Beverlo),
te rijp:
te rijëp (K318p Beverlo),
te rèpe (K318p Beverlo)
|
beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
19258 |
bevelen |
commanderen:
kommedeere (K318p Beverlo)
|
bevelen
III-1-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
toe lucht:
toe loeecht (K318p Beverlo),
toe looech (K318p Beverlo),
ps. boven de ؉ staat nog een trema; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
en toe loōēch (K318p Beverlo)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
18011 |
bewusteloos |
bezwijmeld:
bezwijmelt (K318p Beverlo),
van zijn sus:
va zenne sus (K318p Beverlo),
van zenne sus (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo)
|
hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18839 |
bezadigd |
gezeggelijk:
ook materiaal znd 21, 18
gezeeg mens (K318p Beverlo),
stil:
ook materiaal znd 21, 18
stille minsch (K318p Beverlo)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|