25207 |
wind (alg.) |
wind:
wiend (L215p Blitterswijck)
|
wind [SGV (1914)]
III-4-4
|
25160 |
winderig weer |
ruw (weer):
rouw (L215p Blitterswijck),
winderig (weer):
wienderig (L215p Blitterswijck)
|
winderig [SGV (1914)]
III-4-4
|
18434 |
winkelhaak |
winkelhaak:
weŋkelhǭk (L215p Blitterswijck),
winkelhoak (L215p Blitterswijck)
|
Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak [SGV (1914)]
II-7, III-1-3
|
24279 |
winterkoninkje |
toebeugje:
beugje is nestje, w. bouwt een, op en kleine opening na, volkomen dicht nestje
toebeugje (L215p Blitterswijck)
|
winterkoninkje
III-4-1
|
34428 |
winterverblijf |
schaapskooi:
sxǭpskø̜i̯ (L215p Blitterswijck)
|
[N 78, 26; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33238 |
winterwortelen |
wortelen:
wortǝlǝ (L215p Blitterswijck)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
22373 |
wip |
wip:
wep (L215p Blitterswijck)
|
Veerkrachtige lat tegen de zolder die met de karnstok verbonden is. De wip dient om het karnen te vergemakkelijken. [N 12, 52, 53 en 54; A 7, 20]
I-11
|
32461 |
wis |
wis:
wes (L215p Blitterswijck)
|
Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.]
II-12
|
19306 |
wispelturig |
veranderlijk:
verānderlik (L215p Blitterswijck)
|
wispelturig [SGV (1914)]
III-1-4
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluiterd:
fløͅi̯tərt (L215p Blitterswijck),
fluiterdkaas:
fløͅi̯tərtkiəs (L215p Blitterswijck)
|
soort kwark, wrongel
III-2-3
|