31147 |
zadelmaker |
haammaker:
hāmmę̄kǝr (L215p Blitterswijck)
|
Ambachtsman die zadels, paardetuig en ook ander leerwerk vervaardigt. [monogr.]
II-10
|
18186 |
zakdoek |
tasneusdoek:
tes-neu-zik (L215p Blitterswijck)
|
neusdoek [SGV (1914)]
III-1-3
|
23226 |
zalig |
zalig:
zalig (L215p Blitterswijck)
|
zalig [SGV (1914)]
III-3-3
|
33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zānt (L215p Blitterswijck)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
24924 |
zandkorrel, korreltje zand |
korentje:
ps. boven de ö moet nog een lengteteken staan; deze combinatieletter is niet te maken! (of omspellen: ›?).
körke (L215p Blitterswijck)
|
korreltje
III-4-4
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
lies-ter (L215p Blitterswijck),
liester (L215p Blitterswijck)
|
lijster [SGV (1914)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
zaniken:
sanikke (L215p Blitterswijck),
zeuren:
sø͂ͅ-re (L215p Blitterswijck)
|
zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)]
III-3-1
|
20164 |
zedelijk slecht meisje |
fluit:
fluit (L215p Blitterswijck),
vlemmentette:
vlemmetette (L215p Blitterswijck)
|
lichtzinnige vrouw || vrouw die zich ordinair kleed m.b.v. de zinnen te prikkelen
III-2-2
|
19560 |
zeef |
zift:
zift (L215p Blitterswijck),
zij:
zei̯ (L215p Blitterswijck)
|
zeef [SGV (1914)] || zeef voor vloeistoffen
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
zift:
zeft (L215p Blitterswijck)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|