e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zadelmaker haammaker: hāmmę̄kǝr (Blitterswijck) Ambachtsman die zadels, paardetuig en ook ander leerwerk vervaardigt. [monogr.] II-10
zakdoek tasneusdoek: tes-neu-zik (Blitterswijck) neusdoek [SGV (1914)] III-1-3
zalig zalig: zalig (Blitterswijck) zalig [SGV (1914)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zānt (Blitterswijck) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandkorrel, korreltje zand korentje: ps. boven de ö moet nog een lengteteken staan; deze combinatieletter is niet te maken! (of omspellen: ›?).  körke (Blitterswijck) korreltje III-4-4
zanglijster, lijster lijster: lies-ter (Blitterswijck), liester (Blitterswijck) lijster [SGV (1914)] III-4-1
zaniken, zeuren zaniken: sanikke (Blitterswijck), zeuren: sø͂ͅ-re (Blitterswijck) zaniken [SGV (1914)] || zeuren [SGV (1914)] III-3-1
zedelijk slecht meisje fluit: fluit (Blitterswijck), vlemmentette: vlemmetette (Blitterswijck) lichtzinnige vrouw || vrouw die zich ordinair kleed m.b.v. de zinnen te prikkelen III-2-2
zeef zift: zift (Blitterswijck), zij: zei̯ (Blitterswijck) zeef [SGV (1914)] || zeef voor vloeistoffen III-2-1
zeef in de wanmolen zift: zeft (Blitterswijck) De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4