e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuchten kuimen: kümme (Blitterswijck), zuchten: zūchte (Blitterswijck) zuchten III-1-4
zuinig benauwd: benauwd (Blitterswijck), zuinig: zŭŭnig (Blitterswijck) gierig [SGV (1914)] || zuinig [SGV (1914)] III-3-1
zult, preskop perskop: peͅrskoͅp (Blitterswijck) preskop III-2-3
zuring (alg.) zuring: zoering (Blitterswijck) zuring III-4-3
zuring, groente zuurmoes: zoermoes (Blitterswijck) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] I-7
zuster zuster: zēūster (Blitterswijck) zuster [haar] [SGV (1914)] III-2-2
zuurdeeg maken zuren: zūrǝ (Blitterswijck) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zuurdesem zuurdeeg: zūrdiəx (Blitterswijck) zuurdeeg III-2-3
zuurkool tonnenmoes: tonnemoes (Blitterswijck), tonəmus (Blitterswijck), zuurmoes: zŏĕrmoes (Blitterswijck), zurmus (Blitterswijck) zuurkool [SGV (1914)] III-2-3
zuurkoolstamppot kappesmoes: kapəsmus (Blitterswijck), zuurmoes: zūrmus (Blitterswijck) moes van kappes (witte kool) || stamppot van zuurkool III-2-3