e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardappelziekten aardappelenkrankheid: ɛrpǝlǝkrankhęi̯t (Heel, ... ), aardappelenkrankte: ē.rpǝlǝkrɛŋdǝ (Stokkem), aardappelenplaag: ērpǝlǝplǭx (Maaseik, ... ), aardappelenroest: ɛrpǝlǝrǫs (Maxet), aardappelenziekte: ē.rpǝlǝzēktǝ (Stokkem), aardappelkrankte: ērapǝlkrɛŋdǝ (Houthem, ... ), ɛrpǝl krɛŋdǝ (Schimmert), aardappelmoe: ērdapǝlmø̄x (Valkenburg), aardappelmoeheid: ɛrpǝlmuhęi̯t (Heel), aardappelskrankheid: ērpǝlskrānkhęi̯t (Mechelen), aardappelziekte: je.tapǝlzegdǝ (Hoeselt), jɛrpǝlzyktǝ (Val-Meer), ɛrpǝlzikdjǝ (Nederweert), ɛrpǝlziktǝ (Blitterswijck, ... ), beroest: bǝrǫstj (Thorn), blaarzwart: blaarzwart (Linde), bladkrul: blātkrø̜l (Limbricht), bladrol: bladrol (Baexem, ... ), bladziekte: bladzegdǝ (Hasselt), broetelen: broetelen (Maxet  [(schurft vanwege de kalkgrond)]  ), de aardappelen zijn krank: dǝ ɛrpǝlǝ zēn krank (Nunhem), droogrot: dryǝgrǫt (Helden), drø̄ǝxrǫt (Nunhem, ... ), droogwrat: drø̜xvrǫt (Opheers), fytoftora: fitǫftora (Baexem), fitǫftǝra (Baarlo, ... ), tǫkǫfstra (Baarlo), vitǫfskǝ (Heerlen), gepeerd: gepeerd (Helden), geringde (knol): geringde (knol) (Maxet, ... ), geroefd: geroefd (Helden), geruigd: gǝrȳxt (Tegelen), gewormde (aardappel): gǝwǫrmdjǝ (Maxet), het kwaad: t kwǭt (Hushoven), het rot: t rǫt (Maasniel), het ruig: t rȳx (Blitterswijck, ... ), het vuil: t vul (Helden), het zwart: t swɛrt (Lommel), kankert: kankert (Eupen), kankerziekte: kaŋkǝrzigdǝ (Halen), kralziekte: kralzēkdjǝ (Baexem  [(kleine gezwellen)]  ), krankheid: krankhęi̯t (Geistingen), krankte: krɛŋdǝ (Maasmechelen, ... ), krol: kro.l (Maasmechelen, ... ), krolǝ (Helden, ... ), krǭl (Achel, ... ), krolziekte: kralziktǝ (Horst), krǫlzegdǝ (Hasselt), krǫlzektǝ (Bocholt, ... ), krǫlziktjǝ (Nederweert), krǫlziktǝ (Achel, ... ), krǫlzēkdjǝ (Haelen, ... ), krǫlzēktǝ (Bree, ... ), krul: krøl (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), krø̜l (Berg, ... ), krǫl (Bocholtz, ... ), krulkrankheid: krø̜lkrankhęi̯t (Maasbracht), krulkrankte: krø̜lkrɛŋdǝ (Gronsveld, ... ), krulziekte: krølziktǝ (Kiewit, ... ), krølzēktǝ (Gronsveld), krø̜lziktǝ (Middelaar, ... ), kwade locht: ku lǫx (Sint Pieter), kǫi̯ lǫx (Beverst  [(soort schimmelziekte Vroeger de algemene naam)]  , ... ), loofziekte: luǝfziktǝ (Melveren), meeldauw: meeldauw (Grevenbicht / Papenhoven), męi̯ldau̯ (Maasmechelen), mozaïek: mozaęi̯k (Grevenbicht / Papenhoven), natrot: nātrǫt (Helden), okubabont: okubabont (Velden  [(topbont)]  ), oosterkrallen: oosterkrallen (Helden  [(soort roest)]  ), patattenplaag: pǝtatǝplǭx (Kiewit), patattenziekte: pǝtatezegdǝ (Hasselt), pǝtatǝziktǝ (Blerick, ... ), pǝtatǝzękdǝ (Peer  [(roest)]  ), pǝtaʔǝzektǝ (Kwaadmechelen), pokken: pǫkǝn (Hamont, ... ), pokziekte: pǫkziktǝ (Achel), puntjes: puntjes (Roosteren), randen: raŋk (Herten  [(grillige bruine lijnen in de knol)]  , ... ), reven: rīǝvǝ (Zonhoven  [(er komen vlekken op)]  ), rhizoctonia: rizǝtonija (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), rēzǫktonija (Baexem), roessers: roessers (Ell  [(bladrol)]  ), roest: rost (Herten, ... ), rǫs (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), roestkrul: rǫskrǫl (Holtum), roestvlekken: rǫsvlɛkǝ (Klimmen), roestziekte: rustzektǝ (Koersel), rustziktǝ (Achel), rǫszēktǝ (Bree), rotter: rǫtǝr (Sint Pieter), schimmel: šymǝl (Val-Meer), schimmelziekte: sxømǝlziktǝ (Velden), schuproof: šø̜pruf (Mechelen  [(roestvlekken)]  ), schurft: sxørǝf (Neerpelt), sxørǝft (Zelem), sxęrǝf (Hasselt), sxǫrǝf (Beringen), šxø̜rǝft (Zonhoven), šørǝf (Sittard), šø̜rǝf (Valkenburg), šɛrǝf (Maasmechelen), slingerdauw: slingerdauw (Maasmechelen), snotrot: šnǫtrǫt (Helden), stengelrot: stęŋǝlrǫt (Achel), streepziekte: streepziekte (Gennep, ... ), topbont: tǫp˱bōnt (Sevenum, ... ), tweewas: twiwas (Maastricht), verroeselde ziekte: vǝrusǝldǝ ziktǝ (Melveren), vlekziekte: vlekziekte (Lanaken  [(krullende bladeren)]  ), witziekte: wetzekdǝ (Wellen), wratten: vratǝ (Brunssum), wratziekte: vratzekte (Beringen), vratziktǝ (Ospel, ... ), vratzēkdjǝ (Kessenich), vratzēktǝ (Bree, ... ), ziek: zēk (Klimmen  [(vanwege de kalk)]  ), ziekte: zikdjǝ (Leuken), zwam: zwam (Milsbeek, ... ), zwartbenigheid: zwartbenigheid (Milsbeek, ... ) Door de intensieve cultuur van aardappelen en omdat men de pootaardappelen won uit de oogst van eigen veld van het jaar ervoor, was de aardappelplant bijzonder vatbaar voor allerlei ziekten. Het aantal ziekten is dan ook zeer groot en het aantal opgaven voor aardappelziekten navenant. Aan de hand van de opgaven is hier de volgende indeling aangehouden: schimmel- en bacterieziekten, virusziekten en voedingsziekten, telkens, waar mogelijk met enkele onderafdelingen. De bijzonderheden worden in het corpus van het lemma gegeven. Vergelijk ook het WBD, I, aflevering 8, 1478-1480. [N 12, 8; monogr.] I-5