e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P107a plaats=Rummen

Overzicht

Gevonden: 1189
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vervaldag betaaldag: ps. omgespeld volgens Frings.  bətoͅəldax (Rummen) betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)] III-3-1
verzegelen sluiten: slātǝ (Rummen) Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71] II-6
vetkoe vetbeest: vɛtbiǝst (Rummen) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetweide vetwei: vɛtwē̜i̯j (Rummen) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̜i̯lǝ (Rummen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vijf frank belga: ps. omgespeld volgens Frings.  beͅlga (Rummen), stuk van vijf frank: ps. omgespeld volgens Frings.  stək van 5 frank (Rummen) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijftig frank stuk van vijftig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  stək van 50 frank (Rummen) 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vlees conserveren zouten: zātǝ (Rummen) Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.] II-1
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst kussens: køsǝs (Rummen) [N 8, 11; N 8, 31 en 32.2] I-9
vleeskoe vetbeest: (mv)  vɛtbiǝstǝ (Rummen) Koe die vlezig van bouw is. [N 3A, 149] I-11