e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

Gevonden: 4263

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
alles kwijt alles kwijt: heͅj es alles kwīt (Hamont), alles verspeeld: hèj es alles verspeult (Hamont), keps: heͅj es kɛps (Hamont), B.v. Noauw schèi ich oet, ich bin keps!  keps (Hamont), Etym.: Rhein. Wb. IV, s.v. kapp II, blz. 153 en s.v. kapps, blz. 170: aller Klicker verlustig.  keͅps (Hamont) Hij is alles kwijt (bij het spel alles verliezen). [ZND 01u (1924)] || Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] || Keps: alles verloren hebbend (in het spel), alle geld kwijt. || Keps: alles verloren hebbend in het spel. III-3-2
altaar altaar (<lat.): op t aaltoâr (Hamont), oͅp taltōͅr (Hamont), oͅpət ḁltoaər (Hamont) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andere eggen pin[eg]: pen[eg] (Hamont  [(driehoekig, van hout)]  ), slede[eg]: slē[eg] (Hamont), spijker[eg]: spikǝr[eg] (Hamont), wentel[eg]: wēntǝl[eg] (Hamont), węntǝl[eg] (Hamont) Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.] I-2
andijvie andijvie: andievie (Hamont, ... ), andiivi (Hamont), andivi* (Hamont) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]andijvie I-7
angel angel: aŋǝl (Hamont), á.ŋǝl (Hamont) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Hamont, ... ) angel [Willems (1885)] || angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok engel des heren: t kläpt dən eŋəl des hīrən (Hamont), t lyt dən eŋəl dəs hīrən (Hamont) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
anjelier flierenhout: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  flierenhout (Hamont), genoffel: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  gernoffel (Hamont), genoffeltje: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  snøͅffelke (Hamont), muurbloem: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  muurbloem (Hamont) Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) flierehout: [Eigenlijk Sambucus nigra] -  flierenhout (Hamont), genoffel: -  gɛrnoffels (Hamont), genoffeltje: -  snŏfəlkə (Hamont) tuinanjer III-2-1
anker anker: āŋkǝr (Hamont) Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.] II-9