20180 |
bevallen |
een kind krijgen:
ə kéntj krīēgə (Q038p Amstenrade)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19258 |
bevelen |
bestellen:
bəsjtéllə (Q038p Amstenrade, ...
Q038p Amstenrade)
|
iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
platkloppen:
platklopǝ (Q038p Amstenrade)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
19613 |
bezem |
bezem:
Zie tekening: 1 (links)
bessem (Q038p Amstenrade),
borstel:
Zie tekening: 2 (rechts)
beurstel (Q038p Amstenrade)
|
bezem (soorten) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
štīəl (Q038p Amstenrade)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bəzeuk (Q038p Amstenrade)
|
de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18827 |
bezorgd |
zorgen hebben:
zörrəg höbbə (Q038p Amstenrade)
|
ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25654 |
bezorgen |
uitbrengen:
ūtbręŋǝ (Q038p Amstenrade)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
23370 |
bidstoel |
bedestoel:
bééəsjtool (Q038p Amstenrade)
|
Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23383 |
biechtstoel |
biechtstoel:
bĭĕchsjtool (Q038p Amstenrade)
|
De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|