e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P057p plaats=Kuringen

Overzicht

Gevonden: 2406
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezemsteel steel: stēl (Kuringen) bezemsteel [RND] III-2-1
bezoeken afkomen: kom ⁄ns aaf (Kuringen), bezoeken: bezikken (Kuringen), bezuke (Kuringen), naar thuis komen: koom ins no thoës (Kuringen) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen bibberen: hè bibbert (Kuringen), rijderen: rijrə (Kuringen), ze kloppen: hè klopt ze (Kuringen) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
bidden beden: dje moët beje (Kuringen), dje moët béë (Kuringen), djee moət bɛeə (Kuringen) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechten (gaan) <uitdr.> zijn klaverzaad verkopen: klaverzaad verkoofe  ve gon oze klaverzoad verkoefe (Kuringen), te biechte gaan: vee gaon te bichte (Kuringen), vee gon te biəchte (Kuringen), zich te biechte gaan: ve gon oës te biechte. (Kuringen), vee gon oəs te biəchte (Kuringen), vee gōən oəs te biəchte (Kuringen) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bieden bieden: bi.jə (Kuringen), bieden (Kuringen), biejè (Kuringen), hogen: hiege (Kuringen), huge (Kuringen) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bier (Kuringen), bīēr (Kuringen), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Kuringen) bier [RND], [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)] III-2-3
bieslook look: loek (Kuringen) [ZND 34 (1940)] I-7
biestmelk biestmelk: bismɛ.lǝk (Kuringen) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenriek bietenriek: bitǝrik (Kuringen) Riek om bieten mee te verplaatsen. Doorgaans met minder tanden dan de aardappelriek, maar wel met bolletjes aan de uiteinden van de tanden om de bieten niet te beschadigen. Bij krotengaffel, achter in het lemma, wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat het stuk gereedschap 8 tot 10 tanden heeft. Vergelijk ook de toelichtingen bij de lemmaɛs Aardappelriek en Bietenkopper. [N 18, 25a, 25b en 64; JG 1d; A 28, 3; monogr.] I-5