e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bankschroefbus draadhuls: drǭthøls (Meerlo) De metalen bus in het vaste deel van de bankschroef, waarin de bankschroefspil ronddraait. [N 33, 205] II-11
bankschroefsleutel sleutel: slø̜tǝl (Meerlo) Een door de kop van de bankschroefspil gestoken metalen staafje dat dient om deze rond te draaien. Op deze wijze kan de bankschroef geopend en gesloten worden. Zie ook afb. 57. [N 33, 206] II-11
bankschroefspil draadspil: drǭtspil (Meerlo) De draadspil waarmee de bekken van de bankschroef open en dicht gedraaid kunnen worden. Zie ook afb. 57. [N 33, 206; monogr.] II-11
barbeel berf: berf (Meerlo) barbeel (witvis) III-4-2
barensweeën pozen: de poeëze kriege (Meerlo) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
baret pats: pats (Meerlo) baret III-1-3
barrevoets barrevoets: berrevoets (Meerlo), barvoets: bervoets (Meerlo), op naakse voeten: op naksə vy.ət (Meerlo) barrevoets [SGV (1914)] || barvoets || blootvoets [RND] III-1-3
bastaardvijl bastaardvijl: bāstǝrt˲vīl (Meerlo) Vijl met een niet al te grove of al te fijne kap. In grofte bevindt de bastaardvijl zich tussen de grove vijl en de zoetvijl. Meestal heeft het blad van een bastaardvijl ongeveer 26 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De bastaardvijl kan diverse vormen hebben. Volgens verschillende informanten (L 192a, 213, 289, 299, 321, 331, 371, Q 18, 86, 95, 99*, 108, 113, 117, 118, 121c) heeft de bastaardvijl een grof blad. Vgl. ook het vorige lemma. [N 33, 88; N 33, 86; N 64, 53d; N 64, 53g] II-11
bazige vrouw haaibaai: haajbaaj (Meerlo) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bed bed: beͅt (Meerlo, ... ), be̝ͅt (Meerlo) bed [RND] III-2-1