e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q187a plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeveren zeveren: zeivere (Heugem, ... ) zeveren [zeivere, sabbere] [N 10a (1961)] III-1-1
zich moeilijk laten melken wreed: vri (Heugem) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich schuren zich schuren: zex šōrǝ (Heugem) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich verslikken verslikken: vérsjlikkə (Heugem) Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)] III-2-3
zicht zicht: zix (Heugem) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
zijaltaar zijaltaar: zij-altaor (Heugem) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijkant: zijkante (Heugem) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij: pijn in de zijj (Heugem), pijn in de zy(3)̄ (Heugem), pén in de zeij (Heugem) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zijden omslagdoek plaggetje: plekske (Heugem) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijkapel zijaltaar: zij-altaor (Heugem) Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)] III-3-3