17699 |
urine |
zeik:
zęi̯k (Q099q Rothem)
|
Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
17700 |
urineren |
zeiken:
zęi̯kǝ (Q099q Rothem)
|
Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34043 |
vaalbonte koe |
vaalbonte:
vālbōntǝ (Q099q Rothem)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b]
I-11
|
34061 |
vaars |
vaarsje:
vērškǝ (Q099q Rothem)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
28963 |
vademen |
invamen:
envē̜mǝ (Q099q Rothem)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
līf (Q099q Rothem)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
29107 |
valse plooi |
kronkel:
krø̄nkǝl (Q099q Rothem),
valse plooi:
valšǝ plwoj (Q099q Rothem)
|
Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW]
II-7
|
29982 |
valsteiger |
valstelling:
val[stelling] (Q099q Rothem)
|
Noodvloer die onder de steigervloer moet liggen wanneer deze meer dan 4 m boven de begane grond komt. Wanneer men een nieuwe steigerverdieping heeft aangebracht, wordt de oude werkvloer doorgaans als valsteiger gebruikt. Zie voor de niet fonetisch gedocumenteerde vormen van de woorddelen '-(steiger)' en '-(stelling)' het lemma 'Steiger'. [N 32, 6; monogr.]
II-9
|
34497 |
van de leg afraken |
van de leg af:
van dǝ lęk āf (Q099q Rothem)
|
[N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
(scheuten) afdoen:
āfdōn (Q099q Rothem)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|