e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardappels schillen schillen: erpele schelle (Wellerlooi) aardappels schillen [DC 23 (1953)] III-2-3
aardappelstruik struik: struk (Wellerlooi) Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.] I-5
aardbei aardbeer: ĕrdbäär (Wellerlooi) aardbei [SGV (1914)] I-7
aarde, grond aarde: ērd (Wellerlooi), zand: zaand (Wellerlooi) aarde (grond) [SGV (1914)] || zand [SGV (1914)] III-4-4
aarden pot aarden pot: ērdǝ pǫt (Wellerlooi) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardmannetje (kabouter) aardmannetje: ērdmeneke (Wellerlooi) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aas in het kaartspel aas: rŭŭten oas (Wellerlooi) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
achterdocht achterdocht: achterdoocht (Wellerlooi) achterdocht [SGV (1914)] III-1-4
achterste achterste: a͂chterste (Wellerlooi) achterste [SGV (1914)] III-1-1
achterwand achterbred: ɛxtǝrbret (Wellerlooi) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13