e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begrijpen begrijpen: begriepe (Meerlo), bezei-en: bezejje (Meerlo) begrijpen, nadenken || met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef begrip: begrip (Meerlo), belul: heej het er gejn belul van (Meerlo), benul: benul (Meerlo), bezei: bezei (Meerlo) besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)] || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] || inzicht III-1-4
beiaard klokkenspel: klokkespel (Meerlo) Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2
beieren beieren: Bim, bam, beiere  beiere (Meerlo) Beieren, zwieren. III-3-2
beitel beitel: bęjtǝl (Meerlo) De beitels die door de smid worden gebruikt zijn in het algemeen uit één stuk metaal vervaardigd, en hebben niet, zoals de beitels van de timmerman, klompenmaker, kuiper, etc., een hecht van hout of kunststof. Al naar gelang van de werkzaamheden, verschilt ook de vorm van de beitel. Beitels worden onder meer gebruikt voor het weghakken van bramen en lasslakken, voor het doorhakken van bouten, voor het splijten en doorhakken van metaalplaat en voor het aanbrengen van groeven in metaal. De smid kent ook beitels aan een steel; zij worden vooral gebruikt wanneer gloeiende voorwerpen moeten worden bewerkt. Zie ook de volgende lemmata. [N 33, 109] II-11
beitelhouder beitelhouder: bęjtǝlhǫwǝr (Meerlo) Houder op het slee van de draaibank, waarop de draaibeitel met behulp van stelschroeven kan worden vastgezet. Zie ook het lemma "slee, support". [N 33, 226] II-11
bek muil: moel (Meerlo), eigen spellingsysteem  moel (Meerlo) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] || muil III-4-2
bekakte praat kale kak: kale kak (Meerlo) taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-3-1
bekakte praat /bekakt praten kale kak: kale kak (Meerlo) taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-1-4
bekendmaken bekendmaken: bekend make (Meerlo) officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)] III-3-1