e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balorig koppig: koppig (Ell), stijfleer, een - (?): eine stieflaêr (Ell) niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad] [N 85 (1981)] III-1-4
balzak klootzak: kloeëtzak (Ell, ... ), zak: zak (Ell, ... ) balzak, scrotum [zak, beurs] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] III-1-1
bandelier van de suisse schouderband: sjouwerbandj (Ell) De bandelier van de suisse waarop de woorden: Eerbied in Gods huis. [N 96B (1989)] III-3-3
banden banden: bɛnj (Ell) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bandhaak repentrekker: ręjpǝtrękǝr (Ell) De haak waarmee men de definitieve kopband om het vat trekt terwijl men tegelijkertijd de band met het slagijzer aandrijft. Zie ook afb. 225. [N E, 46] II-12
bandiet schobberd: sjöbbert (Ell) een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)] III-3-1
bandijzer bandijzer: bant˱īs˱dǝr (Ell) Het zeer platte staafijzer, waaruit de definitieve banden vervaardigd worden. Zie ook het volgende lemma. [N E, 43] II-12
bandschort met borststuk scholk: sjolk (Ell) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bangerik schouwerik: sjoewerik (Ell) iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
bankbiljet briefje: breefke (Ell) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1