e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
barensweeën pozen: poeëze (Ell) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
baret baret (<fr.): informant: na oorlog 40-45  bret (Ell) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
bascule bascule: weegt 1 tot 10  beskuul (Ell) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bazige vrouw bemoeidig wijf: bemeujdig wief (Ell) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bebroed onbevrucht ei vuil ei: vūl ęi̯ (Ell) [N 19, 54b] I-12
beddenhemel hemel: hemel (Ell) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
beddenwarmer bedkruik: (bedkruik)  bedkroek (Ell) kruik, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
bedekt een onaangenaamheid zeggen schampen: sjampe (Ell) iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1
bedelaar bedelaar: baidelieër (Ell) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelaarsvrouw schooierse: sjoeëjerse (Ell) een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)] III-3-1