e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deksel deksel: dèksel (Meterik) deksel [SGV (1914)] III-2-1
dempig dempig: dɛmpex (Meterik) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
denken denken: deengkə (Meterik), denke (Meterik) denken [SGV (1914)] || denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] III-1-4
dennenappel dennenkwakel: dɛnnekwɛ̄kkele (mv.) (Meterik), kwakel: kwakel (Meterik), schobje: voor de kinderen, om mee te spelen  schaopkes (mv.) (Meterik) dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dennennaalden pitser: pitser (Meterik) dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
deugniet deugniet: duugneet (Meterik) deugniet [SGV (1914)] III-1-4
deur deur: deur (Meterik), dør (Meterik) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [SGV (1914)] II-9, III-2-1
dichtleggen van de ring toeleggen: tulęgǝ (Meterik) De ring toedekken met de toelaag. [II, add.] II-4
dief dief: deef (Meterik) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienblad dienblad: dīnblāt (Meterik) dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1