e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolle wangen dikke wangen: dikke wange (Obbicht) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bom, spon spon: špon (Obbicht) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bomgat, spongat spondgat: sponjgāt (Obbicht) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bonte koe met zwarte kop moor: mø̜̄r (Obbicht) [N 3A, 128] I-11
boom (alg.) boom: boum (Obbicht), buim (mv.): buim (Obbicht), korter dan t enkelv.  boum (Obbicht) boom [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard wei: wei}* (Obbicht) I-7
boomstronk vot: vot (Obbicht) boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)] III-4-3
boon, algemeen bonen: bu̯anǝ (Obbicht), boon: bu̯an (Obbicht) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boos kwaad: koad (Obbicht) 01; kwaad [SGV (1914)] III-1-4
bord telder: telder (Obbicht) bord [Roukens 03 (1937)] III-2-1