e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

Gevonden: 2561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloedworst bloedworst: blootwoos (Obbicht) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiger: bloodzuuger (Obbicht), bloedzuiker: WBD  bloodzuuker (Obbicht), echel: meerv. eggele  eggel (Obbicht) bloedzuiger [SGV (1914)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2
bloem bloem: bloom (Obbicht) bloem [SGV (1914)] III-2-3
bloem (alg.) bloem: bloom (Obbicht) bloem [SGV (1914)] III-4-3
bloemkool bloemkool: bloomkoal (Obbicht, ... ) bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
bloemperk bloemenmoesempje: blomemeusemke (Obbicht) Hoe noemt u het afgeperkt deel van een tuin met bloemen? [N 104 (2000)] III-2-1
blok, klos om het touw aan te spannen kram: kram (Obbicht), wartel: wø̜rtǝl (Obbicht) Het hulpmiddel dat dient om het touw waarmee de lading gebonden is nog strakker aan de spannen. Het gaat hier om een los stuk gereedschap, een klos, een katrol of een willekeurig ander stuk hout waaromheen of waardoorheen het touw wordt gehaald en aangetrokken. Voor dit doel kan ook de vregelstok worden gebruikt waaromheen het touw als met een knevel wordt aangedraaid. [N 18, 140; A 34, 10; add. uit N 17, 40; A 34, 9 en 12d; monogr.] I-3
blusbak kalkpan: kalǝkpan (Obbicht) De houten of ijzeren bak waarin de kalk geblust wordt. De bak is doorgaans voorzien van een opening met schuif en rooster waarlangs men het kalk-watermengsel uit de bak kan laten stromen. Het rooster was volgens de invuller uit L 321 voor het opvangen van de rommel, het schuifje diende om de bak af te sluiten. De blusbak had in deze plaats de volgende afmetingen: 2,5 m lang, 1,75 m breed en 1 á 1,25 m hoog. [N 30, 32a; monogr.] II-9
blutsen blutsen: blötsje (Obbicht) blutsen [SGV (1914)] III-1-2
bochel bochel: bòchel (Obbicht), bult: bēūltj (Obbicht), Zelden  buljt (Obbicht), pokkel: pookkel (Obbicht, ... ) bochel [SGV (1914)] || bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] || bult [SGV (1914)] III-1-2