e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2814
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad van het strosnijmes blad: blat (Halen) Het metalen deel van het strosnijmes. Vergelijk ook de lemma''s ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en ''blad van de zicht'' (4.3.7) in deze aflevering. Zie voor het verschijnsel dat de naam van de gereedschap als geheel ook wordt gebruikt voor het werkend deel ervan, ook het lemma ''vlegelknuppel, slaghout'' (6.1.10) in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103a] I-4
blad, bladeren van een plant blad: blat (Halen), blǭt (Halen), bladeren: blǭrǝ (Halen) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladrozet van de paardebloem suikerij: senherè (Halen), -  suikerij (Halen) paardebloem [ZND 15 (1930)] || paardebloem, bladrozet van III-4-3
blaffen bassen: basə (Halen), basən (Halen) blaffen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
blaten blaken: blākǝ (Halen), bleten: blɛtǝ (Halen) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe bosbes bosbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boschbeir (Halen), krokkebaas: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  krakəbās (Halen), krakəbø͂ͅs (Halen) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe klei gelleem: žɛliǝm (Halen) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe reiger, reiger reiger: reigel (Halen) reiger [ZND 41 (1943)] III-4-1
blazen blazen: blāwzə (Halen) blazen [N 10b (1961)] III-1-1
bleek bleek: bliek (Halen), bliek gezicht (Halen), es zoee blieek (Halen), m es zu blīk (Halen), əm zit zu blijk (Halen) bleek [ZND 01 (1922)] || hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2