e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwartbonte koe zwartbonte: šwatsbǫntǝ (Bocholtz) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen lakenvelder: lākǝnvɛldǝr (Bocholtz) [N 3A, 127] I-11
zwarte bladluis bladluis: Veldeke  bladlōēs (Bocholtz), meelde: Veldeke  melde (Bocholtz), zwarte luis: Veldeke  schwatze lōēs (Bocholtz) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous zwarte hoos: sjwatse haose (Bocholtz) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte koe zwarte koe: šwatsǝ [koe] (Bocholtz) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop blaarkop: blārkǫp (Bocholtz) [N 3A, 130a] I-11
zwavelx zwagel: šwêəgəl (Bocholtz) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweefmolen kettencarrousel: kettekaretsel (Bocholtz) Zweefmolen (kermis). III-3-2
zweep smik: šmek (Bocholtz) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder smik: šmek (Bocholtz) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11