e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beton storten beton gieten: [beton] gē̜tǝ (Meeuwen), betonnen: bǝtonǝ (Meeuwen) De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c] II-9
betonfundament pilaster: plastǝr (Meeuwen) Taps toelopend fundament, vervaardigd van stampbeton. Deze betonsoort wordt laagsgewijs in een bekisting aangebracht en met een stamper verdicht. Zie ook afb. 25b. [N 31, 2b] II-9
betonhouw betonhaak: bǝtoŋhǭk (Meeuwen), riek: rē̜k (Meeuwen) Riek waarvan de twee tanden loodrecht op de steel staan. Het werktuig wordt gebruikt bij het maken van beton om de verschillende bestanddelen dooreen te mengen. Zie ook afb. 24. [N 30, 49; monogr.] II-9
betonijzer betonijzer: [beton]īzǝr (Meeuwen), bewapening: bǝwǭpǝneŋ (Meeuwen) Metalen staven die in het beton worden aangebracht. Beton dat op deze wijze is versterkt, kan beter de erop uitgeoefende buig- en trekspanningen opnemen. De afzonderlijke staven van betonijzer noemde men in Q 83 'ijzers' ('ęjzǝrs'). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 51b] II-9
betonmolen betonmolen: [beton]miǝlǝ (Meeuwen), [beton]mīlǝ (Meeuwen) Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.] II-9
betonzand bergkiezel: bɛrǝxkizǝl (Meeuwen), bɛrǝxkīzǝl (Meeuwen), gewassen kiezel: gǝwasǝ kizǝl (Meeuwen) Grove, kiezelachtige zandsoort die wordt gebruikt bij de bereiding van beton. 'Maaszand' was volgens de invuller uit L 316 een grove zandsoort. Zie ook het lemma 'Metselzand'. [N 30, 48] II-9
betrappen traperen (<fr.): ps. omgespeld volgens RND!  trəpēͅrə (Meeuwen) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) draaien: draaien (Meeuwen), overlopen: də lòcht is îêvərluipə (Meeuwen), overtrekken: îêvərtrékkə (Meeuwen), veranderen: veranderen (Meeuwen) eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde baden: be.ijə (Meeuwen) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelen beugelen: beugelen (Meeuwen, ... ) Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2