e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L326p plaats=Grathem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte klaver, steenklaver steenklee: stęi̯n[klee] (Grathem), wilde klee: weljǝ [klee] (Grathem) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool kappes: kappes (Grathem) witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7
witte muts met een strik onder de kin kornetje (<fr.): kernetje (Grathem) mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje neepmuts: neepmöts (Grathem) muts, witte ~ met fijne plooien om het voorhoofd en een afhangend strookje van achteren {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met linten lintjesmuts: lintjesmöts (Grathem) muts, witte ~ met linten {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met sierkrans en afhangende linten frulmuts: frulmöts (Grathem) muts, grote witte ~ waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linten wordt gedragen {afb} [poffer-, kröl-, frul-, knip-, greute muts] [N 25 (1964)] III-1-3
wittebrood weg: wèk (Grathem) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] III-2-3
woensdagx goensdag: goonsdig (Grathem), goonsich (Grathem), gôônsdag (Grathem), gôônsdig (Grathem) dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || woensdag III-4-4
wolfseinde schild: šilt (Grathem) Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.] II-9
wollen muts (kinderen) kapmuts: kapmöts (Grathem) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3