34039 |
zwarte koe |
zwarte:
zwętǝ (P048p Halen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129]
I-11
|
34040 |
zwarte koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (P048p Halen)
|
[N 3A, 130a]
I-11
|
34041 |
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen |
witkop:
wetkǫp (P048p Halen)
|
[N 3A, 130b]
I-11
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
kroa (P048p Halen),
geen fon.doc.
kraai (P048p Halen)
|
kraai [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)]
III-4-1
|
18643 |
zwarte meisjesmuts met ingewerkte bloemen |
kornet (<fr.):
kərneͅt (P048p Halen)
|
meisjesmuts, zwarte ~ met ingewerkte bloemen aan de voorkant en linten op de rug [kornetmuts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18621 |
zwarte muts? |
capeline (fr.):
kapəlen (P048p Halen),
wollen muts:
woͅlə myts (P048p Halen)
|
muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19541 |
zwavelstok |
solferstekje:
solferstēkske (P048p Halen),
soͅlfərsteͅkskə (P048p Halen)
|
zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33995 |
zweep |
klets:
kle ̝ts (P048p Halen)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
34214 |
zweep van de koeherder |
klets:
klets (P048p Halen),
smak:
smak (P048p Halen)
|
Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146]
I-11
|
18056 |
zweet |
zweet:
zwījt (P048p Halen)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|