e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegend ongedierte motten: motte (Puth), muggen: muGGe (Puth), vliegen: vleege (Puth) vliegend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
vliegennet vliegendeken: vlēgǝdękǝ (Puth), vliegennet: vlēgǝnęt (Puth) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vliegenraam, hor zeef: zeéf (Puth) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] III-2-1
vlieger draak: draak (Puth) vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
vlier heulenteul: -  eulenteul (Puth), vlier: -  vleer (Puth) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlinder pepel: pepel (Puth), roekpepel: roek-peepel (Puth), roekpeepel (Puth) vlinder [GV Gr (1935)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Puth) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) bedvlo: bedvlôô (Puth), vlo: vloi (Puth), vlôô (Puth, ... ) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleu: vlêû (Puth), vleui: vlöi (Puth) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)] III-4-2
vloeken vloeken: vloke (Puth) vloeken [SGV (1914)] III-3-1