e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vorst, het vriezen gevreur: gevrêûr (Puth), gevröir (Puth) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] || vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4
vos, vospaard voes: vus (Puth) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
vouw vouw: vauw (Puth, ... ), vauwe (Puth, ... ) vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
vouwen vouwen: vauwe (Puth, ... ) vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)] III-1-2
vragen vragen: vraoge (Puth) vragen [SGV (1914)] III-3-1
vreemde (man) vreemde man: eine vre͂me man (Puth) vreemde [een ~ man] [SGV (1914)] III-3-1
vregelstok vregelaar: vręi̯gǝlē̜r (Puth) De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.] I-3
vreugde plezier: plezeer (Puth) vreugde [SGV (1914)] III-1-4
vriend vriend: eine troei vröndj (Puth), vrundj (Puth) trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] III-3-1
vriesweer vriesweer: vrees waer (Puth) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4