e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L430p plaats=Einighausen

Overzicht

Gevonden: 2224
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
daklijsten daklijsten: dāklīstǝ (Einighausen) De twee horizontale balken op de toppen van de hoekstijlen in elk van de twee zijwegen. Zie ook afb. 14 en 18. [N O, 43c] II-3
dal, vallei laagte: loagde (Einighausen) laagte [SGV (1914)] III-4-4
damesblouse bloes: blōēs (Einighausen) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
dameshoed? hoed: hout (Einighausen) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameskous? hoos: Anna hèbstoe nuuj hōùze (Einighausen) Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)] III-1-3
dameslaars stevel: sjtevel (Einighausen) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel mantel: menjtjel (Einighausen), menjtjels (Einighausen), vrouwluimantel: vrouluujmènjtjel (Einighausen), vrouluujmèntjel (Einighausen) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak hakkenschoen: hakkesjoōn (Einighausen) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
damp, stoom stoom: sjtoum (Einighausen), zwaam: šjwaam (Einighausen) damp van kokend water [DC 28 (1956)] || stoom [SGV (1914)] III-4-4
dar dar: dar (Einighausen), dreen: drę̄n (Einighausen) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6