e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bord telder: tɛi̯ər (Meeswijk) bord III-2-1
boren boren: bǭrǝ (Meeswijk) [N 53, 180a; monogr.] II-12
borrel borrel: boͅrəl (Meeswijk), drupje: drøͅpkə (Meeswijk) borrel, glaasje jenever || glas sterke drank, borrel III-2-3
borrelen (van water) puttelen: puttelen (Meeswijk) door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borst borst: bǫrs (Meeswijk), bǫrst (Meeswijk) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstel borstel: bø&#x0304əstəl (Meeswijk) gereedschap uit hout en bosjes haren, borstel III-2-1
borstelig haar pinhaar: pinaor (Meeswijk) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstrok borstrok: boͅrsroͅk (Meeswijk) borstrok III-1-3
borsttuig hondshaam: hondshaam (Meeswijk) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Meeswijk), frou: fru (Meeswijk), spoes: spus (Meeswijk) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9