| 34258 |
boter |
boter:
bōtǝr (Q099p Meerssen),
botter:
botǝr (Q099p Meerssen)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
| 34259 |
boter inleggen |
botter insteken:
[botter] enštēkǝ (Q099p Meerssen)
|
Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.]
I-11
|
| 20885 |
boterhamworst |
boterhammenworst:
booterhammewoorsj (Q099p Meerssen)
|
boterhamworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
| 19517 |
botervlootje |
botervlootje:
botervleutsche (Q099p Meerssen),
botervleutsje (Q099p Meerssen)
|
botervlootje [DC 23 (1953)]
III-2-1
|
| 33644 |
bouwland |
land:
lant (Q099p Meerssen),
lānt (Q099p Meerssen),
veld:
fęlt (Q099p Meerssen),
vɛlt (Q099p Meerssen)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
| 17639 |
bovendeel van de rug |
pokkel:
pokel (Q099p Meerssen)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 29058 |
bovenkraag |
bovenkraag:
bōvǝkrāx (Q099p Meerssen)
|
Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a]
II-7
|
| 30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
bōvǝlēx (Q099p Meerssen)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
| 17618 |
bovenlip |
bovenlip:
boovelup (Q099p Meerssen),
bóvəlùp (Q099p Meerssen)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 18310 |
bovenstuk van een jurk |
bovenlijf:
bovenlief (Q099p Meerssen)
|
lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)]
III-1-3
|