e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelsteen dobbelsteen: unen dóbbelstein (Neerglabbeek) Een dobbelsteen of teerling. [ZND 23 (1937)] III-3-2
doek doek: dōk (Neerglabbeek) doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: yne wettə dōk (Neerglabbeek) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doel goal (eng.): gool (Neerglabbeek) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelman keeper (eng.): kipper (Neerglabbeek) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Neerglabbeek) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doffer, mannelijke duif hoorn: ho‧rə (Neerglabbeek), hūrə (Neerglabbeek) duif, mannetje [ZND 18 (1935)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
dokter dokter: dəktyr (Neerglabbeek) Hij woont naast de dokter, naast Verbelen [ZND 44 (1946)] III-1-2
domme man limpes: himpus (Neerglabbeek), Wellicht heeft het te maken met lòmp  limpus (Neerglabbeek) dommerik III-1-4
dompelen duwen: en t wa:ter duwə (Neerglabbeek), in het water duwen: en ⁄t wā:tər duwə (Neerglabbeek, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4