e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderbeestje donderbeestje: dònnerbiêsje (Neerglabbeek) donderbeestje III-4-2
donderen donderen: doͅnnərə (Neerglabbeek, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderx donder: dondər (Neerglabbeek, ... ), doͅnnər (Neerglabbeek, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: donkəl (Neerglabbeek) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dons, nestveren duivelshaar: di-jvelshoar (Neerglabbeek) donshaar bij jonge vogels III-4-1
dood (adj. schertsend bedoeld om zeep: znd 23, 022b;  om zîep (Neerglabbeek) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  dôêt (Neerglabbeek) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: dŭŭt (Neerglabbeek) dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dōēt (Neerglabbeek) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodskist kist: kist (Neerglabbeek) Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3